Krantenberichten over de nieuwe kerk van Dieteren 1939/1940 Eerste steenlegging kerk Dieteren. Bron: LIMBURGER KOERIER VAN WOENSDAG 12 APRIL 1939 Tekst: EERSTE STEENLEGGING VAN DE NIEUWE KERK TE DIETEREN Deken Haanraets legde Maandag: onder groote belangstelling den eersten steen voor de nieuwe St. Stefanuskerk te Dieteren. In plechtigen stoet werd de gedenksteen naar de nieuwe kerk overgebracht. Nieuwe kerk van Dieteren. Bron: Limburger Koerier ZATERDAG 20 JANUARI 1940 Tekst: DE NIEUWE ST. STEFANUSKERK TE DIETEREN Een intieme dorpskerk van Alph. Boosten Een klein dorpje kreeg een nieuwe kerk: Dieteren. De nieuwe St. Stefanuskerk ligt er, tusschen de kleine boeren- en arbeiderswoningen, midden in een boomgaard, alsof dat zoo al jaren was, zoo knus, zoo intiem, zoo echt alsof ze er bij hoort en mee is samengegroeid. Wanneer Alph. Boosten ooit een vondst deed bij de opgaaf, een kerk te maken, zooals die in het landschap paste, dan was het in dit geval. Een stuk van het dorp, het hart ervan. Met haar forschen, breeden toren, waartegen de ronde en gebroken lijnen van absis en sacristie speelsch en soepel afsteken, zoodat de zwaarte, het massale van den torenbouw niet drukt, maar het gebouw een fiere houding geeft, is deze kerk een nobel stuk werk, een verfraaiing van het landschap. Boosten kent de kerken van de Maasvallei, aan den Belgischen zoowel als aan den Nederlandschen kant. En hij wilde de architectonische rust niet onderbreken, daar hield hij zelfs rekening mee, toen hij de materiaalkeus deed. De kerk werd opgetrokken in roode baksteen. Het interieur overtreft door de ware charme nog de verwachte intimiteit, die men veronderstelde bij het zien van het gebouw van buiten. Een interieur rustig, van een vlekkeloos-religieuse sfeer, door niets gestoord, gaaf, eenvoudig, mooi Het priesterkoor werd door het h alfrond van de absis, onderbroken door de smalle bogen, en overgoten door het licht, dat binnen dringt langs de lijst, tot een middelpunt van wondere voornaamheid. Deze voornaamheid, verkregen met zoo eenvoudige middelen, is een verrassende vondst. Het smalle schip wordt afgedekt door een balkenplafond, en dit vervolmaakt nog de heerlijke intimiteit van deze kerk, die nu nog slechts wacht op een versiering door goede beelden en ramen, die in deze kerk passen, glas-in-lood in teere kleuren dat de zuivere schoonheid en pretenlieloosheid accentuert van deze kerk, die een van de mooiste nieuwe Godshuizen in onze provincie is. Nieuwe kerk in Dieteren. Bron: DE TIJD WOENSDAG 24 JANUARI 1940 Tekst: St. Stefanuskerk te Dieteren Een landelijk kerkje in de Maasvallei Gelijk overal elders, waar een oude bouwcultuur bestaan heeft, moet men ook in het Limburgsche land de bekoorlijkheid der kerken in de eerste plaats zoeken in de zuiverheid der maten en den harmonischen opbouw van het silhouet. Niet in verrassende vormen of rijke versieringen ligt de schoonheid dezer architectuur, maar in de rust en de evenmaat der massa 's, in de gaafheid van het ruimtelijke beeld, in de gevoelige aanpassing bij de formatie van den grond en de lijnen van het landschap. Deze „aanpassing” vooral is het, die in de bouwkundige opvattingen van den Maastrichtschen architect Alphons Boosten zoo goed is begrepen. Het gaat hier om een eigenschap, die met woorden eigenlijk niet goed te beschrijven valt, omdat zij een eigenschap van plastischen aard is. Het gaat om een rhythme en een evenwicht. Om een innerlijke eigenschap, die niet aan een bepaalden bouwstijl vastzit — zoodat men „modern” kan bouwen, bepaalde materialen, constructies en vormelementen aanvaarden, zonder daarmee te zondigen tegen de „innerlijke” wet, dat de schoonheid der bouwkunst een schoonheid van verhoudingen is. Boosten houdt in sterke mate rekening met de omgeving, waarin zijn gebouw komt te staan. Hij zaait geen kathedralen of quasi-kathedralen in een simpel boeren-landschap. Hij kent de bekoring van het intieme, die ook in de dorpskerken op het platteland van Frankrijk zoo juweelig werken kan. Zijn kerkje te Dieteren, dat onlangs is gereed gekomen, is er een voorbeeld van. Dieteren is een klein dorp, dat hoort onder Susteren. Het ligt in de groene Maasvallei. Alle huizen en kleine boerderijtjes, waaruit het dorp bestaat, zijn van roode baksteen opgetrokken. Het landschap is vlak en het mozaïek van den grond wordt alleen doorsneden door rijen canada’s en velevendigd door lage fruitboomen tusschen hagen. Daarom moest hij hier een kerk van geheel ander karakter bouwen dan hij zette op den heuvel van Beek-Genhout, van waar men ver over het omringende land uitkijkt, en ook een die minder massaal werkt dan die op den Heksenberg. De nieuwe kerk van Dieteren is gebouwd uit het materiaal van het dorp. De daken en de torenspits zijn bedekt met Echter leipannen, in denzelfden toon van miskleurig blauw-rood. Ze sluiten zich harmonieus aan bij de baksteengevels. De vier wegen van het dorp, die zich in landwegen verliezen, worden afgesloten door de massa en het weloverwogen silhouet der kerk, die iets „romaansch” heeft, maar alleen naar het gevoel, zonder dat men zeggen kan dat romaansche bouwvormen zijn nagedaan. Het was voor ons een verrassing hier zoo’n mooi kerkje, weldoordacht aan allen kant, rustig van vorm en toch niet zonder levendigheid, te vinden. Gevels en daken sluiten zich fraai bij elkaar aan, de ornamentiek is sober, van den nood der zuinigheid is een deugd gemaakt. De kerk bestaat uit een ingangspartij met drie bogen, een hoofdbeuk met processiegangen en transepten. Z ij bevat drie altaren, n.l. een hoofdaltaar, een Sint Cornelius-altaar (dat in een devotiekapel aan het Noordertransept ligt) en een O. L. Vrouw-altaar. Het transept aan de Zuidzijde is verhoogd en uitgegroeid tot de torenmassa, teneinde op weinig kostbare wijze toch nog voldoende plastische werking te krijgen. Aan dit Zuid-transept ligt de sacristie met jongenssacristie en bergplaatsen. Zoowel in- als uitwendig is het priesterkoor geaccentueerd: het wezenlijk verschil tusschen een katholiek en een niet-katholiek kerkgebouw. De Oostzijde laat duidelijk zien tot welke belangrijke groepeeringen dit aanleiding kan geven. Men ziet hier de hoofd-basis, waarnaast aan de Noordzijde de ronding der St. Corneliuscievotiekapel, terwijl het geheel vergroeid is met den toren en de sacristieën. Inwendig is de kerk wit gehouden, zoodat zij om sobere versieringen schijnt te vragen. De plafonds worden gedragen op zware houten balk-constructies. Gebrandschilderde ramen zullen het licht nog moeten temperen. Laten we hopen, dat er goede in komen en niet de slechte uit het oude kerkje, welke niet de minste schoonheid bezitten. Trouwens, de gansche „aankleeding” van het kerkje is maar voorloopig, men moet nog beramen hoe zij waardig kan worden en in overeenstemming met de goede architectuur. Als de middelen er voor zijn, zullen dus de hedendaagsche kunstenaars wel ter hulp geroepen worden voor het ontwerpen en uitvoeren van altaren, banken, beelden, ramen en al wat meubileering en versiering zullen vragen. Het kerkje stáát er, en het is een der aantrekkelijkste scheppingen van hedendaagsche kunst in het landschap van de Maas. die groener dan groen door de groene beemden stroomt. E. |