| Uit: Echter Landj december 2013 175 jaar Schutterij St. Stephanus Dieteren Th. Schulpen (erevoorzitter) Deel 1 Naar aanleiding van het 175 jarig bestaan van de schutterij Sint Stephanus had de Heemkundekring Echter Landj bij hem thuis aan de Vleutstraat in Dieteren, een gesprek met de erevoorzitter. Je mag rustig zeggen dat hij gepokt en gemazeld is in het schutterijwezen en in dat van Dieteren in het bijzonder. De redactie zag zich wel genoodzaakt om het artikel in twee delen te splitsen. Deel I vertelt iets over de geschiedenis van het schutterswezen en in deel 2 gaan we wat dieper in op het wel en wee van de jubilerende Schutterij Sint Stephanus uit Dieteren. Van schuttersfeest tot georganiseerd schutterswezen Luc Wolters Schutterijen en schuttersgilden hebben een eeuwenoude historie. Terwijl de algemene geschiedenis al vaak aan bod is gekomen in de literatuur, is de specifieke Limburgse context minder belicht. Nochtans kan die Limburgse historische lijn, die tot anderhalve eeuw teruggaat, ook representatief zijn voor andere regio’s. Door het ontstaan (lees: ‘herintroductie’) van de schuttersfeesten en de wildgroei die daarmee gepaard ging, was er behoefte aan regulering. Dit leidde uiteindelijk tot de oprichting van schuttersbonden die op hun beurt zouden worden overkoepeld door de Oud-Limburgse Schuttersfederatie (OLS), als uitzonderlijk internationale koepel voor de buks- schutterijen in de beide Limburgen. Tijdens de laatste decennia kwamen daar nog de Europese contacten bovenop. Ziehier een georganiseerd schutterswezen, beschreven vanuit de Limburgse context. Vlaamse wortels Het West-Europese schutterswezen zou in de dertiende en veertiende eeuw ontstaan zijn in de steden van Vlaanderen en Brabant met wortels in het gildewezen en de religieuze broederschappen. De vroeg stedelijke schuttersgilden hadden een rol in de verdediging van de stad, maar kenden van oudsher ook sociale en kerkelijke verplichtingen. Er werd geschoten en geoefend met handboog, kruisboog of voetboog, later ook met geweer, de haakbus. Vanwege hun maatschappelijk belang ontvingen de schutterijen diverse privileges. Allengs wilden de schutterijen van de diverse steden zich onderling meten en zij wilden zich ook elders vertonen om hun stad te vertegenwoordigen. Dit gebeurde tijdens de zogenaamde Landjuwelen, waarbij schutters en rederijkers zich in de organiserende stad troffen en met elkaar wedijverden. Vooral in het hertogdom Brabant namen deze wedstrijden een hoge vlucht. Niet alleen de schietwedstrijden waren van belang, maar ook de presentatie van het schuttersgilde, reden waarom menige stad haar schutters in ‘t nieuw uitdoste. Met het wegvallen van de militaire functie van het stedelijk schuttersgilde kwam er ook een einde aan de Landjuwelen. Het schutterswezen had weliswaar sinds de zestiende eeuw verspreiding gevonden over het platteland, maar de schutterijen aldaar beperkten hun activiteiten tot de eigen gemeenschap. Schuttersfeesten, waarbij diverse schutterijen uit de omtrek zich in wedkamp troffen, werden ten plattelande voor zover bekend, niet gehouden. Het schutterswezen kreeg vervolgens een forse klap bij de inval van de Fransen en de door hen uitgevaardigde wetten tegen niet-functionele kloosters of kerkelijke broederschappen, die ze niet van nut achtten en waartoe gemakshalve ook de schutterijen gerekend werden. Sommige verenigingen raakten door verbeurdverklaring hun landbezit kwijt, en tengevolge hiervan hun belangrijkste inkomstenbron. De meeste gingen volledig in ruste. Toonbeeld van vergane glorie In het begin van de negentiende eeuw hadden de schutterijen van weleer afgedaan. Sommige verenigingen kwamen de opheffing door de Fransen niet te boven, andere zetten als ‘marginale’ dorpsschutterij met beperkte aanhang en geringe inkomsten hun aloude activiteiten op kleine schaal voort. De op de leden gerichte sociale inslag bleek onder andere uit het begraven en herdenken van de overleden leden. Bovendien werd doorgaans jaarlijks de koningsvogel geschoten, waarbij degene koning werd, die een houten vogel van de paal schoot. De koning moest een zilveren schild schenken met zijn naam en het jaar van zijn koningschap. De schutterijen kenden nog altijd een religieuze grondslag door de verbintenis met de kerk, deelname aan de processie en de viering van de dag van de patroonheilige. Kortom, de activiteiten van de schutterijen op het platteland waren in het midden van de negentiende eeuw een voortzetting van het verleden, teerden op ouderdom en waren eigenlijk een toonbeeld van vergane glorie. Het koningspaar 2013 uit Dieteren, Frank Fiddelaars met Mireille. Opkomst van het schuttersfeest In de 19e eeuw werden door de nieuw opgerichte verenigingen verschillende concoursen gehouden. Aanvankelijk waren dat de harmonieën en handboogschutterijen. Rond 1850 werden naast deze concoursen ook schuttersfeesten georganiseerd. Bekende plaatsen van zo’n schuttersfeest waren Roermond en Sittard. Deze evenementen werden onder de aandacht van het grote publiek gebracht door grote advertenties in de krant. De opzet van de schuttersfeesten was vrijwel overal identiek. Er was een optocht met naast de deelnemende schutterijen ook de overige culturele verenigingen uit het dorp. Hierna volgde de schietwedstrijd, waar dikwijls behoorlijke geldprijzen voor uitgeloofd werden. Door de eer en het financiële gewin waren goe- de wapens en dito schutters van belang. Doorgaans werd geschoten in drietallen. Werd in de beginfase slechts incidenteel een schuttersfeest bezocht, binnen een tiental jaren werd het één van de belangrijkste activiteiten van de schutterijen. De deelname nam enorm toe en er werden behalve voor het schieten diverse andere prijzen uitgeloofd, bijvoorbeeld voor de beste optocht, de mooiste generaal, de beste tambour-maïtre enz. Het schuttersfeest was de ideale gelegenheid voor de organiserende vereniging om zich te profileren en om bovendien hun kas te spekken. Het oudst bekende Limburgse schuttersfeest voor de geweer- schutterijen vond in 1856 plaats in Sittard. Hier namen tien dorpsschutterijen aan deel, waarvan er één uit het aangrenzende Pruisen kwam. Door het succes, werd in 1857 nogmaals een schuttersfeest georganiseerd. Het bestond uit een optocht, schietwedstrijden, wedstrijden voor vendeliers, trommelaars en zelfs voor veteranen. Hier kwamen maar liefst 35 verenigingen op af, enkele vergezeld door harmonie of zangkoor. Zeven deelnemende verenigingen, kwamen uit Pruisen en één uit België, namelijk Leuth. Hiermee was dit dus behalve een internationaal ook een Maasoverschrijdend schuttersfeest! Deze schuttersfeesten waren een geweldige ervaring voor de in zichzelf gekeerde schutterijen, wier actieradius zich beperkte tot de eigen dorpsgrens. De zware buks als wedstrijdwapen Was het bij de schutterijen in die tijd gebruikelijk om met achterladers of andere soortgelijke militaire geweren te schieten, rond 1870 werd als nieuwe wapen de zogenaamde ‘zware buks’ geïntroduceerd. Deze buks is een vrij zwaar geweer (van circa dertien kilo met grote kogels) die speciaal voor de schietwedstrijden werd aangeschaft. Met dit zware wapen kon alleen ‘opgelegd’ worden geschoten: de schutter liet het geweer rusten op een aanlegpaal, om zo in alle rust te kunnen mikken op een paal van circa dertien meter hoog, waarop een doel werd bevestigd (een vogel, houten blokjes of zelfs aardappeltjes). De kogels voor dit geweer werden vanwege de uitzonderlijke maten door de schutters zelf gegoten. Toenemende uniformering Vanouds kennen de schutterijen een militaire rangindeling. Het militaire karakter werd mede vereist door de erkenning als weerbaarheidsvereniging met de daarbij behorende oefeningen. Uniformiteit vergrootte de herkenbaarheid en het (reserve) militaire karakter kon ermee onderstreept worden. Zo gingen de schutterijen, die tot dusver in zondags pak met pet en sjerp gehuld waren, zich op het einde van de negentiende eeuw steeds meer voorzien van militaire onderscheidingstekens en uniformonderdelen. De officieren gingen als eersten in compleet militair uniform gekleed. Wildgroei schuttersfeesten leidt tot schuttersbonden Als gevolg van het succes van het schuttersfeest, de populariteit van het wedstrijdschieten en de oproep van de koning ging het aantal schutterijen gestaag omhoog. In de periode 1870- 1925 werden zeer veel schutterijen opgericht of werden oude niet meer actieve schutterijen nieuw leven ingeblazen. Op tal van plaatsen kwam het schutterswezen tot nieuwe bloei en er werden meer schutterijen opgericht dan ooit tevoren. Eind negentiende eeuw werden talloze Grote Internationale Schuttersfeesten op touw gezet, waaraan ook schutterijen uit Duitsland of België (Maaskant of Ostkantons) deelnamen. Inventief werd een jubileum of andere reden aangedragen voor de organisatie, historisch vaak niet verantwoord. Elke schutterij was per slot van rekening vrij om een feest te organiseren en dit bleek een belangrijke bron van inkomsten te zijn. Om de wildgroei van schuttersfeesten aan banden te leggen en een goede organisatie te garanderen, werden de eerste schuttersbonden opgericht. De schutterijen die zich bij een bond aansloten, verplichtten zich eikaars schuttersfeesten te bezoeken. Volgens een rooster kwamen alle bij de bond aangesloten verenigingen aan de beurt om een schuttersfeest te organiseren. OLS en OLS-Federatie Het Oud-Limburgs-Schuttersfeest, zoals we dat thans kennen, heeft zijn wortels in de grote internationale schuttersfeesten, zoals die aan weerszijden van de Maas georganiseerd werden. één bepaling maakte dit feest bijzonder, namelijk dat de schutterij die de schietwedstrijd wint, dit feest in het daaropvolgende jaar mag organiseren. Zo is het vandaag de dag nog! Vanwege deze bepaling zat er continuïteit in dit schuttersfeest en was een reeks opeenvolgende schuttersfeesten geboren, die zich vanaf heden laat terugvervolgen tot 1876. In 1906 gaf organisator Buggenum het de onderscheidende naam Oud-Limburgs Schuttersfeest (OLS) mee. Dat is de naam die tot heden toe gebruikt wordt. De organisatie van het OLS verschilde echter van organisator tot organisator. Om dit tegen te gaan, werden in 1927 regels gestipuleerd die de hoogte van de schietboom en het schieten met zestallen voorschreven. D’n Um: De prijs voor de winnende schutterij van het volgend schuttersfeest. Vanuit de bonden kwam de roep om een koepelorganisatie die het OLS zou reglementeren en toe zou zien op een deugdelijke organisatie door de winnaar. In 1937 ging de OLS-Federatie met dit doel van start. Het OLS staat voor een mega-schuttersfeest voor circa 170 schutterijen uit de beide Limburgen, telkens op de eerste zondag van juli, waar bij goed weer 50.000 tot 60.000 bezoekers op af komen. De ontknoping van het schieten staat doorgaans garant voor een zinderende finale. Daar de merknaam OLS in 2006 honderd jaar in gebruik was, is dit aanleiding geweest voor H.M. Koningin Beatrix en Z.K.H. Prins Filip om het internationale OLS te bezoeken, een grote eer voor de Limburgse organisatoren. Variëteit van schuttersfeesten De Limburgse schutterijen zijn aangesloten bij tien schuttersbonden, drie in Belgisch- en zeven in Nederlands Limburg. Door deze bonden worden jaarlijks één tot vier schuttersfeesten bij toerbeurt door de aangesloten verenigingen georganiseerd. Het programma is doorgaans rijk gevuld: optocht, schietwedstrijden, beoordeling van muziekkorpsen en solisten, exercitie (vooral in het zuiden), vendelen (vooral omgeving Weert, bond Juliana en bij enkele Belgische schutterijen), prijzen voor mooiste koningen cq. koningsparen of keizers cq. keizersparen, generaals, bielemannen etc. De drie Zuid-Limburgse bonden houden bovendien een gezamenlijk schuttersfeest, het Zuid-Limburgs Federatiefeest, dat bij toerbeurt door de circa zestig deelnemers georganiseerd wordt. Bovendien vinden er dekenale schuttersfeesten plaats, voor de schutterijen binnen de kerkelijke grens van een dekenaat. In de regio Kinrooi-Weert vindt sinds ruim een decennium het Grenslandtreffen plaats als internationale uitwisseling. Omdat de wedstrijden van het OLS niet open stonden voor dames, organiseerden die vanuit emancipatorische overwegingen in 1991 een Limburgs Dames schuttersfeest (LDS). Dat vindt sindsdien elk jaar plaats voor de bij de OLS-Federatie aangesloten schutterijen. Aan de schietwedstrijd hiervan wordt uitsluitend door drietallen samengesteld uit dames deelgenomen. De vereniging die de schietwedstrijd wint, organiseert het LDS het volgende jaar. Hoewel het de dames inmiddels is toegestaan om te schieten tijdens het OLS, is het LDS toch blijven voortbestaan. Het schieten zelf ligt af en toe onder vuur als gevolg van het streven van de overheid het lood terug te dringen of het wapenbezit aan banden te leggen, hoewel het zware wedstrijdwapen voor criminele doeleinden geheel ongeschikt is. Ook het schietlawaai van buks of inslag op de kogelvanger zorgt voor burengerucht. Dit zijn problemen die overwonnen moeten worden en waarbij de OLS-Federatie als koepel voor de aangesloten schutterijen optreedt. Niettemin komen de schutterijen doorgaans goed voor de dag. Hun groepstenue varieert van een volledig militair of fantasie-uniform tot gildenkledij. De ‘drumbands’ die in de jaren vijftig en zestig werden geïntroduceerd zorgen voor voldoende weerklank. Door die drumbands kreeg het schutterswezen nieuwe aantrekkingskracht waarbij ook de jeugd kon worden geboeid. Ook wordt er verder gewerkt aan de emancipatie van de vrouwelijke leden. Hoewel elke schutterij afzonderlijk bepaalt wat kan en niet kan, zijn er al vrouwelijke geweerdragers of koningen. Sinds enkele jaren is bovendien een kinderschuttersfeest, het ‘Kinjer-OLS’, aan de organisatie van het OLS toegevoegd. Hiermee raakt de jeugd vertrouwd met het aloude schutterswezen. Het Europees Schutterstreffen De Europese samenwerking tussen de schutters is met horten en stoten tot stand gekomen. In 1955 was er al een aanzet. In de jaren zestig kwam hier een aantal internationale schuttersfeesten uit voort. Op beperkte schaal kreeg dit voorzetting in het zogenaamde Dreiländereck-schutterstreffen, waar op vrij- willige basis verenigingen uit de omgeving van Aken (D.), Eupen-Verviers (B.) en Zuid-Limburg (Nl.) aan deelnamen. Dit treffen vindt jaarlijks plaats. Meer tot de verbeelding sprekend is het Europees Koningsvogelschieten, het Europese schutterstreffen bij uitstek. Het vond voor de eerste keer in 1975 in Aken plaats en is sindsdien om de twee a drie jaar georganiseerd, waarbij gestreefd wordt naar een evenwichtige verdeling van de organiserende landen. Daar waar oorspronkelijk vooral Duitsland, België en Nederland actief samenwerkten, sloten ook Noord-Frankrijk, Noord- Italië, Oostenrijk, Tsjechië, Polen, Groot-Brittannië en de Scandinavische landen zich inmiddels aan. De optocht barst bijna uit zijn voegen, zodat de organisatoren moeite hebben om alle aangemelde schutterijen deel te laten nemen. Daags ervoor is de grote wedstrijd van het koning-der-koningen schieten’, waarbij de winnaar de nieuwe Europese Schutterskoning wordt. Het Europees Schutterstreffen staat onder supervisie van het presidium van de Europese Gemeenschap van Schuttersgilden. In dit presidium, waarvan de Duits-Belgische prins Charles-Louis de Merode voorzitter is, hebben alle regio’s een vertegenwoordiging. Uit: Echter Landj maart 2014 175 jaar Schutterij St. Stephanus Dieteren Th. Schulpen (erevoorzitter) Deel 2 Het dorp Dieteren is waarschijnlijk ontstaan in de 11e of 12e eeuw. De heerlijkheid Dieteren bestond toen uit 500 inwoners. De parochie Dieteren dateert uit 1833, andere bronnen spreken van 1842. Het dorp bezat toen een kapel St. Stephanus. In 1833-1835 moet ook de periode zijn geweest, dat de schutterij in oprichting was. In 1838 vond echter voor het eerst het koningsvogelschieten plaats en de heer M. Kusters die de houten vogel naar beneden schoot, kon zich de 1e koning der schut terij St. Stephanus noemen. Het jaar 1838 is dan ook als op richtingsjaar genomen. Dit jaartal is ook verwerkt in het vaandel van de schutterij. Enkele eeuwen eerder, in de periode 1200-1300, werden in de regio schutterijen mede opgericht vanuit de katholieke kerk (een soort burgerwacht), die zich in dienst stelde van kerk en gemeenschap (vooral op sociaal ge bied). Echter bij schutterij St. Stephanus gebeurde het omgekeerde. De schutterij zorgde namelijk met de notabele en rijkere inwoners van Dieteren, dat er geld en middelen kwamen om een kerk in Dieteren te bouwen. Dit alles tegen de zin en het beleid van de St. Amelbergaparochie te Susteren. De St. Amelbergaparochie wilde de heerlijkheid van Dieteren niet kwijt, omdat de Amelberga parochie veel landerijen en andere bezittingen in Dieteren had. Ook het bisdom Luik (waar Dieteren toen onder viel) wilde niet meewerken en was hier dan ook sterk op tegen. Het heeft dan ook nog tot 1853 geduurd voor dat de eerste steen voor de kerk in Dieteren gelegd kon worden. De kerk kreeg de patroonheilige net als de schutterij: ‘Sint Stephanus’. In de Sint Pieter te Rome betreedt/zegent Paus Johannes Paulus II het vaandel op 8 november 1990. Voor de verdiensten die de schutterij had geleverd aan het bouwen van deze kerk, had zij de verplichting, om op 3 augustus, het patroonsfeest van de schutterij, gratis een mis op te dragen voor de levende, de overleden en de ereleden van de schutterij. Dat is nu nog zo! In deze viering vindt dan ook de offergang plaats voor het onderhoud van de kerk. De schutterij stelde zich ook verplicht om de feestdagen van de katholieke kerk op te luisteren en als de kerk een beroep op de schutterij deed, diende de schutterij hieraan haar medewerking te verlenen. Deze oude gebruiken zijn tot op heden bewaard gebleven. Processiezondag is de schutterij al vroeg in de weer. Om 6 uur in de ochtend marcheren de tamboers met hun tromgeroffel door het dorp om de Sacramentsdag bij de gelovigen aan te kondigen. De processie wordt nog altijd begeleid door de schutterij en de bielemannen lopen dan voorop in de processie. De twee hoogste officieren naast de hemel van het Allerheiligste en de gehele schutterij direct achter het Allerheiligste. Tijdens de processie wordt de processiemars (een langzame mars) gespeeld en nadat het Allerheiligste is opgeborgen in het tabernakel, marcheert de gehele schutterij met een vrolijke mars af, wellicht zich daarbij gesteund wetend, door de kracht van de Allerhoogste. En zo zijn er nu nog tal van gebruiken in onze gemeenschap, die tot op heden nog steeds bestaan. De schutterij Sint Stephanus is dan ook een niet weg te denken fenomeen in de gemeenschap van Dieteren. De patroonheilige St. Stephanus is een bijzonde patroonheilige. Hij kent namelijk twee feestdagen in het jaar, die gevierd worden door schutterij St. Stephanus. De eerste feestdag is 26 december (2e kerstdag), de herdenking van de 1e martelaar van de katholieke kerk, namelijk Sint Stephanus die gestenigd is in het jaar 33 of 36 na Chr. De tweede feestdag, is 3 augustus, de herdenking van de vinding van zijn relieken in Jeruzalem in het jaar 417 na Chr. In het bestaan van de schutterij heeft men ook bijzondere en markante mensen gekend die het voortbestaan van de schutterij (vooral in moeilijke tijden) hebben gewaarborgd. We denken dan aan onder andere Keizer Frans Hölsgens. Hij leefde van 18 september 1861 tot 27 juni 1948. Hij was meer dan 60 jaar keizer van de schutterij. Generaal Drik Merrie. Hij leefde van 4 juli 1866 tot 6 februari 1963. Toen de generaal van de schutterij op 96 jarige leeftijd overleed, was hij niet alleen de oudste inwoner van Dieteren, maar ook, de oudste van de toenmalige gemeente Susteren. De schutterij is ook met haar tijd meegegaan. Zo werden na de tweede wereldoorlog de uniformen vervangen door fantasie- uniformen. (Zwarte jas en witte broek). In 1982 kregen zij het uniform van de Amerikaanse mariniers. (Licht blauwe broek met rode bies en donkerblauw jasje). In 1957 werd de tamboer vervangen door een drumband bestaande uit twaalf leden. Deze drumband had een hoog niveau, hij behaalde hij de concoursen georganiseerd door de Limburgse Bond van Tamboerkorpsen veel ereprijzen. We noemen hierbij: 1985 Limburgs kampioen tweede divisie; 1987 Nederlands kampioen tweede divisie; 1991 Limburgs kampioen in de eredivisie; 1992 Nederlands kampioen eredivisie; 1998 Limburgs kampioen eerste divisie en 1999 Nederlands kampioen eerste divisie. Op de naoorlogse schuttersfeesten verwierf schutterij St. Stephanus grote bekendheid met vele prijzen in optochten, maar vooral ook op het gebied van de schietsport wisten ze hun mannetje te staan. Vele ereprijzen werden in de wacht gesleept o.a. 2e, 3e, en 5e prijs op de OLS-feesten, met als hoogtepunt, het winnen van het OLS te Maasmechelen (België) in 1984. De winnende schutters waren: Sjaak Geelen: tamboermajoor; Theu Schulpen: geweerdrager; Thei Schulpen: voorzitter en commandant; Thei Hoorens: secretaris; Sjra Maassen: bestuurslid; Wil Winteraken (met de bijnaam IJzeren Willem; werd zo genoemd vanwege zijn volharding en doorzettingsvermogen): bestuurslid. Op de eerste zondag in juli, om precies te zijn 7 juli 1985, organiseerde schutterij St. Stephanus, met de gehele samenleving van Dieteren en velen buiten Dieteren een grandioos en ongekend OLS. Er waren 146 schutterijen voorafgegaan door de fanfare Eendracht van Dieteren die in vol ornaat door de versierde straten van Dieteren marcheerden. De bezoekers, meer dan 25 duizend in aantal, genoten zichtbaar van al die prachtig uitgedoste schutterijen en muziekgezelschappen. Onder de vele genodigden die het defilé afnamen, bevonden zich ook enkele bijzondere gasten. Onder andere de toenmalige premier Lubbers met echtgenote, minister Brinkman met echtgenote en Hare Keizerlijke Hoogheid Constansa von Habsburg (de dochter van de verbannen keizer Otto van Habsburg van Oostenrijk). Het was een OLS van kameraadschap en verbroedering. Een OLS dat de geschiedenis is ingegaan als één van de beste en mooist georganiseerde OLS-sen ooit! Voor schutterij St. Stephanus en de gehele gemeenschap Dieteren een onvergetelijke gebeurtenis in hun bestaan. In 1986 maakte Thei Heylighen zaliger zich sterk voor het invoeren van bielemannen in onze schutterij. Dit werd vooral door de oudere leden van onze schutterij tegengewerkt. Men meende dat de bielemannen op klompen (die vroeger onbekende stoere mannen waren) niet bij schutterij St. Stephanus pasten. Na veel beraad werd toch besloten om de bielemannen op te nemen in de schutterij. Enkele jaren later, in 1997 deden ook de marketentsters hun intrede en zij zijn, net als de bielemannen, niet meer weg te denken bij schutterij St. Stephanus. Op 7, 8 en 9 juni 2013 mocht schutterij St. Stephanus haar 175 jarig bestaansfeest vieren. Een zeer geslaagd feest, waar de schutterij en heel de gemeenschap Dieteren trots op kan zijn. Dit alles maakt dan ook duidelijk hoe belangrijk een schutterij en alle andere verenigingen zijn voor het sociale leven in een dorp als Dieteren. De huidige opbouw van schutterij Sint Stephanus is als volgt: De bordjesdrager Meestal een schoolgaand kind dat voorop loopt bij officiële gebeurtenissen en optochten. Hij of zij draagt het bord met de naam van de schutterij en is gestoken in het uniform van de betreffende schutterij. De bielemannen Een bieleman (bijlman) is een man die voorop loopt in optochten van schutterijen. Bielemannen zijn thans een folkloristisch overblijfsel uit het verleden. In het verleden was de functie van de Bielemannen om met hun bijlen eventuele hindernissen uit de weg te ruimen. Doorgaans dragen ze een kolbak, een zwarte baard, een leren voorschoot en een bijl met lange steel. De Tamboer-maître De tamboer-maître loopt voorop in het muziekkorps en heeft daar de leiding over. Het muziekkorps Schutterij Sint Stephanus kent sinds 1957 een trommelkorps. Dat bestaat uit 12 tot 15 leden en begeleid de schutterij bij optochten en festiviteiten. De Marketentster Een marketentster (ook: zoetelaar of zoetelaarster) was een wasdame van een legereenheid. Vaak was de vrouw getrouwd met een militair beneden de rang van onderofficier. Legereenheden die te velde trokken werden vaak vergezeld van die dame die de soldaten in haar eenheid, tijdens de rustpauzes, voorzag van een borreltje en een hartig hapje. Het leger kende toentertijd nog geen eigen kantinedienst. Tijdens het verblijf in de kazerne verzorgden de marketentsters de soldatenkantine en verrichtten ook werkzaamheden als het wassen en onderhouden van de kleding van de soldaten. In de negentiende eeuw werd in het Nederlandse leger de functie van marketentster aan strikte regels gebonden. Zo werd onder andere bepaald dat de marketentster getrouwd moest zijn met een lid van het onderdeel. Ook werd vastgelegd wat zij mocht verkopen en tegen welke prijs. Naast een uniform dat een sterke gelijkenis vertoonde met dat van haar eenheid, kreeg de marketentster ook een penning waarop haar naam en het legeronderdeel was vermeld. Het Nederlandse leger kende nog tot in de twintigste eeuw marketentsters. Daarna werd hun functie overgenomen door de kantinedienst. De Koninklijke Landmacht maakt bij ceremoniële gelegenheden nog gebruik van marketentsters. Sinds 1973 hebben de Limburgse schutterijen weer officiële marketentsters in uniform, die ook aan wedstrijden deelnemen. Het begrip Marketentster is mogelijk afgeleid van het middeleeuws Latijnse mercatare. Het Vaandel Het vaandel bestaat uit een afbeelding van Sint Stephanus en het jaartal 1838. De leden van een schutterij beloven trouw aan het vaandel en bieden hulp aan hen die dat behoeven. Er is thans een nieuw vaandel in gebruik en de oude vaandels zijn verwerkt in een schilderij. Naast het zilver een pronkstuk van de schutterij. Het zestal schutters Het schieten is een van de activiteiten van de schutterij tijdens de verschillende feesten zoals OLS, ZLF en bondsfeesten. De beste resultaten worden behaald door veel te oefenen en hier betekent dat letterlijk “oefening baart kunst”. Immers zij kunnen zich elk jaar meten met andere schutterijen om bijvoorbeeld winnaar te worden van het OLS. Sint Stephanus is die eer te beurt gevallen in 1984. Ook dat feest is uitbundig in Dieteren gevierd. De keizer en de koning Als er een keizer is dan loopt deze drie meter achter het vaandel, al dan niet vergezeld van zijn keizerin, en daar weer achter volgt eveneens op 3 meter afstand, de koning met zijn koningin. De keizer draagt het keizerszilver en de koning het koningszilver. Keizer wordt men als men drie achtereenvolgende jaren “de vogel af schiet” en koning wordt men als men tijdens de jaarlijkse vogelschietwedstrijd de vogel afschiet. Keizer is men meestal voor het leven en koning is men gedurende het jaar dat men het vogelschieten heeft gewonnen. De winnende koning of keizer laat een nieuwe zilveren plaat met zijn eigen initialen maken en deze plaat wordt aan het bestaande zilver gekoppeld. Deze platen vormen samen “het zilver” van de schutterij. De schutterij Sint Stephanus heeft in de loop der jaren veel betekend voor de inwoners van Dieteren. Over Sint Stephanus en de schutterijen is natuurlijk nog veel meer te vertellen doch ik wil nu volstaan met het volgende verhaal. In 1987 werd de heer Thei Heylighen bieleman van de schutterij en enkele jaren daarna werd hij als bieleman koning van de schutterij. Toen eiste hij in eerste instantie om in het uniform van bieleman (op klompen) ook het koningszilver te dragen. Volgens hem was dat in de statuten zo geregeld. Een heuse dorpsrel was geboren! Er werd veel gediscussieerd. Er waren voor- en tegenstanders. De algemene opinie was, dat men het bielemanpak onwaardig vond om daarmee het zilver te dragen. Dit moest door de koning worden gedragen in een passend uniform of jacquet, maar geen bielemanpak. Uiteindelijk werd het probleem voorgelegd aan de voorzitter van de jurycommissie en hij sprak het verlossende woord dat het zilver niet mocht worden gedragen op een “werkkostuum”. Doorgaans wordt het kostuum van bieleman als werkkostuum beschouwd. De nieuwe koning nam genoegen met dit standpunt. |