Agnes Sibilla barones de Plevits en twee vonnissen inzake pachtontbinding in 1860 te Dieteren Inleiding In 1860 zijn door de kantonrechter te Sittard twee vonnissen gewezen inzake ontbinding van pachtovereenkomsten van land gelegen in Dieteren. In het licht van de wereldgeschiedenis zijn dat natuurlijk geen schokkende zaken. Lokale gebeurtenissen hebben echter vaak meer gevolgen voor de directe omgeving dan zaken die zich ver weg afspelen. Het leek me daarom aardig voor de lezer die geïnteresseerd is in de historie van Dieteren om aan de ontbinding van die pachtovereenkomsten een artikel te wijden. Ik zal eerst aangeven wie de verpachtster, Agnes Sibilla de Plevits, was. Vervolgens hoe zij eigenaresse is geworden van de betreffende percelen grond. Daarna zal ik ingaan op de vonnissen. De vonnissen in deze zaken – en overigens ook andere documenten uit het familiearchief over het grondbezit van de familie de Plevits - zijn mij welwillend ter beschikking gesteld door de heer en mevrouw Crewe-Jones-van Mierlo, waarvoor ik hen zeer erkentelijk ben. De heer Crewe-Jones is een nazaat van Agnes Sibilla de Plevits. In dit artikel schrijf ik de voor- en achternamen veelal zoals die in verschillende documenten voorkomen, dus de Latijnse, Franse en Nederlandse versie van de voornamen en de achternamen met en zonder de toevoegingen “Baron” en “d`Alfens”. De familie de Plevits Agnes Sibilla de Plevits was een dochter van Georgius Jacobus Baron de Plevits d`Alfens. Deze was gehuwd met Joanna Francisca Hendrica von Holthausen van Horst. Haar grootvader van vaderszijde was Joannes Paulus des H.R. Rijkridder de Plevits. H.R. Rijksridder staat voor “Reichsritter im Heiligen Römischen Reich deutscher Nation”, lage adel die rechtstreeks (reichsunmittelbar) onder de keizer ressorteerde. Hij was advocaat en luitenant-kolonel in het leger van de Rooms-Duitse keizer Karel VI (1685-1740; vanaf 1711 tot 1740 keizer). Ook was hij heer van Petersheim (bij Lanaken), Roosteren en Alfens. Hij was eigenaar en bewoner van kasteel ter Borch te Roosteren. Zijn echtgenote, Joanna Francisca Hendrica von Holthausen van Horst, de moeder van Agnes Sibilla, is op 18 april 1764 geboren te Echt en daar op dezelfde dag gedoopt. De woorden “van Horst” in haar naam zijn zeer waarschijnlijk een verwijzing naar de nog steeds bestaande Hoeve de Horst op de Slek, Echt. Zij is overleden op 8 oktober 1791 op kasteel ter Borch te Roosteren. Joanna Francisca Hendrica von Holthausen was ook “vrouwe van Alfens”. Alfens is een kleine plaats bij Millen, Selfkant, Duitsland. Georgius Jacobus voegde “d`Alfens” toe aan “de Plevits”. Joanna Francisca Hendrica was in 1785 betrokken bij een overeenkomst gesloten tussen de “freiherrliche Erfgenamen von Hove”. De overeenkomst betrof de verdeling van de nalatenschap in Holtum van Maria Theresia Horrichs, overleden op 28 april 1785 te Holtum, weduwe van Leo Alexander van Hove, overleden op 26 augustus 1751 te Brussel. Bij die overeenkomst trad als partij onder meer op “freiherr Johan Paul von Plevits, Herr zie Petersheim, namens seiner Schnur (schoondochter) Johannae Franciscae Henriettae geborhner frieinne von Holthausen”. De overeenkomst is door partijen op 15 oktober 1875 onderschreven (ondertekend) “aufm haus Holtum”, klokslag twaalf uur (“mittags glocke zwölf”). Tussen de partijen werd onder meer overeengekomen “solle das Anteil Alfens praevio consensu (met voorafgaande overeenstemming ) verkauft , und der kaufschillung getheiltt werden.”. Hoewel dat niet blijkt uit de mij ter beschikking staande documenten, acht ik het zeer waarschijnlijk dat Johanna Francisca Henrietta von Holthausen of –indirect - haar echtgenoot Georgius Jacobus de Plevits het “Anteil Alfens” en de percelen grond hebben verworven. Tot de nalatenschap van Georgius Jacobus behoorde ook “Den Pagthof Alffens, bestaande in Pagthof, schuur, stallen en verdere gebouwen gelijk den zelve zig bevinden met omtrent vier en dertig Nederlandsche Bunders zoo ackerland Bempden houtgewasch huisplaats moeshoff Boomgaaard als meeden eenen Bampt reinende aan de Bempden van Alffens”. Haus Alfens in 2019 Ik merk op dat leden van adellijke of voorname families aan hun naam vaak de naam van (een van) hun voornaamste bezitting(en) (bijvoorbeeld een kasteel) of hun woonplaats toevoegden. Bij de familie de Plevits is dat bijvoorbeeld “d`Alfens” naar de “Wasserburg Alfens” in Millen, Selfkant. Bij Johanna Francisca Hendrica von Holthausen “van (of: de) Horst. Bij organiek besluit van 16 februari 1816 was Jean Paul de Plevits de Roosteren, een broer van Agnes Sibilla, “geadmitteerd” (toegelaten) in de Ridderschap van Limburg met de titel van Baron. Op 13 september 1817 vond hetzelfde plaats voor Georges Jacques de Plevits d`Alfens, de vader van Agnes Sibilla. Bij besluit van 30 juli 1822 werd bepaald dat alle leden van het geslacht de Plevits de titel van Baron of Barones mochten voeren. Hoeve de Horst op de Slek Joanna Francisca Hendrica von Holthausen van Horst is in 1782 in de kerk te Echt getrouwd met Georgius Jacobus Baron de Plevits d‘Alfens, burgemeester van Roosteren, lid van de ridderschap van Limburg en overleden in 1825 op kasteel ter Borch. Uit dit huwelijk zijn zes kinderen geboren, waarvan er ten tijde van zijn overlijden nog vier in leven waren: 1. Jean Paul Baron de Plevits d‘Alfens ( 1783-1852), 2. Jean Baptist Baron de Plevits d‘Alfens (1784-1844), 3. Agnes Sibilla Barones de Plevits d‘Alfens (1785-1860) (de verpachtster in dit artikel), 5 Johannes Josephus (1786-1794), Philippus Norbertus (1789-1790), Xaverius Wilhelmus Sidonius Franciscus Baron de Plevits d‘Alfens (1790-1873). De grootvader van Agnes Sibilla, Johannes Paulus de Plevits, schonk twee dagen voor het huwelijk van haar vader, Georgius Jacobus de Plevits, met Johanna Francisca Hendrica von Holthausen, op 20 maart 1782 aan dit bruidspaar een pachthoeve te St Joost met de daarbij behorende landerijen. Deze pachthoeve, thans genaamd de Kloosterhof, is een restant van het rond 1300 in St Joost gestichte klooster van de orde van de Cauliten. De Kloosterhof ligt aan de Caulitenstraat te St Joost en is thans in gebruik als zorgboerderij voor verstandelijk gehandicapten, het Thomashuis. De Kloosterhof te Sint Joost anno 2019 Het huidige kasteel ter Borch te Roosteren, in 1880 gebouwd in opdracht van J.A.O. Barbou Een van de interessantste documenten uit het archief van de familie de Plevits betreft de scheiding en deling van niet minder dan 346 percelen grond, gelegen in Nederland, België en Duitsland, behorende tot de nalatenschap van Georgius Jacobus Baron de Plevits, waaronder een drietal “herenhuizen” en een aantal pachthoeves. Dit aantal herenhuizen, pachthoeves en percelen grond geeft een indruk van het enorme bezit van de familie. Men dient zich te realiseren dat in die tijd bezit van grond een teken van welstand was. Die welstand wordt ook nog geïllustreerd door een andere verdeling namelijk van geldsommen van de overledene: kapitalen aan renten en erfpachten. Deze worden in1826 verdeeld tussen de erfgenamen. Die verdeling is vastgelegd in een aparte, onderhandse akte. De familie de Plevits kon dus zeker naar toenmalige begrippen zonder twijfel als welgesteld betiteld worden. Familiewapen de Plevits Het familiewapen van de Plevits kan als volgt worden omschreven. Het wapenschild is in goud met daarop twee, diagonaal gekruiste pijlen met de pijlpunten naar boven. In het boven- en benedenvlak twee merletten (merels), met kop maar zonder poten. In het linker-en rechtervlak twee lelies Het schild is gedekt met een kroon met negen parels. Twee staande hazen fungeren als schildhouders. Het geheel staat op een grasstrook. Wie was Agnes Sibilla de Plevits? Agnes Sibilla de Plevits was een dochter van Georgius Jacobus Baron de Plevits d`Alfens en Johanna Francisca Hendrica von Holthausen van Horst. Agnes Sibilla is op 2 juli 1785 geboren te Maaseik en overleden te Roosteren op 20 september 1860, 75 jaar oud. Zij trouwde op 1 juli 1803 in Roosteren, 18 jaar oud, met Jan Baptist Peter Barbou, geboren op 19 november 1766 te Amsterdam, regent van het oude Armenkantoor te Amsterdam, en overleden op 2 oktober 1854 te Luik. Het kerkelijk huwelijk vond plaats op 15 juli 1803 in de kerk te Roosteren. Uit de mij ter beschikking staande stukken maak ik op dat Agnes Sibilla in ieder geval in de volgende plaatsen heeft gewoond: Maaseik, Roermond, Luik en Roosteren. Uit het huwelijk van Agnes Sibilla de Plevits en Jan Baptist Peter Barbou werden zes kinderen geboren: 1. Alexandrine Jacqueline, geboren te Roermond op 19 juli 1804, 2. Jean Paul Theodore, geboren te Roermond op 27 juli 1806, 3. Marie Francoise, geboren te Roermond op 7 augustus 1807, aldaar overleden op 2 september 1829, 22 jaar oud, 4. Paulina Theodora, geboren te Roermond op 17 mei 1809, aldaar overleden op14 juli 1833, 24 jaar oud, 5. Jean Etienne, geboren te Roermond op 29 september 1810, overleden te Luik op 7 mei 1854, 43 jaar oud, 6. Theodorus Ignatius, geboren te Roermond op 17 april 1814. Mevrouw de Plevits was dus in 1860 weduwe. Drie van haar zes kinderen waren toen al overleden. Het schild in azuur (blauw) met een keper (twee diagonale stroken die elkaar aan de bovenzijde raken) in goud (geel) over een gezichtswassenaar (halve maan met punten naar boven) met aan weerszijden in het schildhoofd twee sterren en in de schildvoet een korenschelf. Uit de nalatenschap van haar vader erfde Agnes Sibilla blijkens een onderhands, handgeschreven document van 29 pagina`s, ondertekend te Roosteren op 26 augustus 1825, in welk document de scheiding en deling van het onroerend goed van haar vader is vastgelegd: “Het heeren huis, den Pagthofff schuur stallen en annex gebouwen met de plaats, waar op staande deeze gebouwen, den Boomgaard en den hopppenhoff naast het Heeren Huis, Reinende (grenzend) ten eerste Vreeven, ten 2de van hoeve , den wal en den Weller straat alsnog een moeshoff teegen over het huis gehorend bij de pagtthoff , Rijnende aan Meckers, den Wal en de Weller straat, welke percelen begrepen onder Nummer Een, te samen groot negentig vierkante Rooden”. In het document staat niet waar dat herenhuis en de pachthoeve gelegen waren maar uit de beschrijving van de vele percelen land die zij toen ook erfde is af te leiden dat dit in de buurt van of in Borgloon (Belgisch Limburg ) moet zijn geweest. In Borgloon is thans nog een Wellenstraat. Er kan naar mijn mening dus met zekerheid geconcludeerd worden dat het herenhuis in Borgloon lag. Naast het herenhuis in Borgloon en de pachthoeve erfde Agnes Sibilla nog negentig percelen land in de omgeving van Borgloon, zowel in het huidige Vlaanderen als in Wallonië. Ik noem hier de plaatsen waar deze percelen lagen: Borgloon, Rijkel, Cuttecoven, Broussem, Loweige, Fexe-Slins, Liersten,Villert St Simon. Tot dat van haar vader geërfd onroerend goed behoorde dus geen land in Dieteren. Voor de verkrijging van land in Dieteren door Agnes Sibilla moeten we naar het jaar 1849. Op 23 oktober 1849 werden in Susteren twee gelijkluidende exemplaren van een document ondertekend door Willem Xavier Baron de Plevits, grondeigenaar, wonende te Alfens, Gemeente Millen, Koningrijk Pruijssen, Agnes Sibilla Baronesse De Plevits en haar echtgenoot de Heer Jan Baptist Barbou, rentenier, wonende te Luik, Belgiën. In dat document werd overgegaan tot “de scheiding en deling van de onroerende goederen, nagelaten door wijlen hunnen broeder Jan Baptist Baron De Plevits, overleden te Gebroek Gemeente Susteren den zevenden julij 1800 vier en veertig”. Jan Baptist had bij de hiervoor vermelde scheiding en deling van 26 augustus 1825 van het onroerend goed van Georgius Jacobus de Plevits toebedeeld gekregen: “Den Pagthof te Gebroek onder Susteren met Stallen, Schuur en Boomgaard, twee Moeshoven. Regnoten (eigenaars van aangrenzende percelen) Van de Kamp, het fabriek van Susteren, de geleenbeek en Math. Kolen groot dertig vierkante rooden” alsmede 144 percelen grond. Deze pachthoeve is de voormalige grote, witte boerderij met vrijstaand groot bakhuis in het voormalige gehucht Gebroek, gelegen ten zuidwesten van Baakhoven. De laatste bewoners en exploitanten van de boerderij waren leden van de familie Laumen. De boerderij is net als alle andere bebouwing in Gebroek afgebroken. Gebroek bestaat niet meer. Het heeft plaats moeten maken voor gebouwen voor handel en industrie (Holtum Noord). Met “fabriek van Susteren” wordt de kerk (parochie) van Susteren bedoeld. Ik heb geprobeerd enige ordening aan te brengen in de ligging van de percelen, die Jan Baptist erfde. Ik vermeld alleen de globale ligging daarvan. Deze percelen bevinden zich in de wijde omgeving van de pachthoeve te Gebroek, verdeeld over een aantal toenmalige gemeenten. Een aantal vermeldingen van de ligging van percelen zal lezers, die de regio kennen, ongetwijfeld bekend voorkomen.
Jan Baptist was, behalve rentenier, tijdens zijn leven ook lid van de Provinciale Staten van Limburg en burgemeester van zowel Roosteren als Susteren (1825-1830) geweest. De onroerende goederen van Jan Baptist werden na zijn overlijden in 1844, zoals hiervoor al vermeld, bij een onderhandse akte van 23 oktober 1849 verdeeld tussen zijn broer Willem Xavier en zijn zus Agnes Sibilla. Aan Agnes Sibilla werden percelen grond toebedeeld in Roosteren, Born, Susteren en Dieteren. Het waren percelen die Jan Baptist in 1825 van zijn vader had geërfd. Agnes Sibilla werd op deze wijze eigenaresse van een twintigtal percelen grond in Dieteren. De familie de Plevits bewerkte de gronden niet zelf maar gaven die uit in pacht. Dat het met die pachtovereenkomsten niet altijd rozengeur en maneschijn was, blijkt uit het hierna volgende. De hierna vermelde oppervlaktematen zijn weergegeven in roeden en ellen. In het Koninkrijk der Nederlanden was bij wet van 21 augustus 1816 door Koning Willem I het metrieke (tiendelig) stelsel ingevoerd, zulks in navolging van de regelgeving in de Franse periode. Voor die tijd verschilden de lengte-, inhoud- en oppervlaktematen van plaats tot plaats. De oppervlakte van de te verkopen percelen grond is in de hierna vermelde percelen uitgedrukt in roeden en ellen. Daarmee werden de lokale, oude oppervlaktematen bedoeld. De oppervlakte van een andere maat, een bunder kon variëren van plaats tot plaats. In Limburgse plaatsen was de oppervlakte van een bunder meestal iets meer dan 0,82 hectare. In Limburg werd in zijn algemeenheid met een roede een oppervlakte van zo`n twintig vierkante meter aangeduid. Na 1820 werd bij besluit van Willem I in het Koninkrijk der Nederlanden een “Nederlandse roede” gelijkgesteld aan 100 m2 en een el aan 1 m2. De bunder en roede als oppervlaktematen zijn in Nederland pas in 1937 in de IJkwet definitief afgeschaft. Maar ook daarna werden bunder en roede als oppervlaktematen in het spraakgebruik nog lang gehanteerd. De pachtovereenkomsten De eerste pachtovereenkomst Agnes (in de vonnissen vermeld als Annessa) Sibilla Baronesse de Plevits, douairière van Jan Baptist Peter de Barbou, rentenierster, wonende te Roosteren, had blijkens het vonnis op grond van een mondelinge huurovereenkomst aan Peter Hendrik Geurts, akkerman, wonende te Dieteren, Gemeente Susteren in pacht gegeven:
De jaarlijkse pacht bedroeg voor deze drie percelen twee mudden, twee schepels, zes koppen tarwe en twee mudden, twee schepels, zes koppen koren (rogge), jaarlijks vervallende op de dertigste november. Petrus Hendricus Geurts is geboren op 19 maart 1807 te Echt, zoon van Cornelis Geurts en Anna Christina Leijendeckers. Hij is op 6 november 1837 te Susteren getrouwd met Maria Agnes Simons. Maria Agnes is geboren op 9 december 1810 te Susteren, dochter van Charles Henri Menulphus Simons en Maria Cornelia Schulpen. Maria Agnes is overleden te Susteren op 22 juni 1856, 45 jaar oud. Uit het huwelijk van Geurts en Simons zijn 7 kinderen geboren waarvan er in 1860 reeds 2 overleden waren. De heer Geurts was dus in 1860 weduwnaar. Hij zou op 15 april 1862 vanuit Dieteren naar Amerika zijn vertrokken. De tweede pachtovereenkomst Agnes Sibilla had blijkens het vonnis op grond van een mondelinge huurovereenkomst aan Maria Josepha Delsing, weduwe van wijlen Hendrik Horens, akkervrouw, wonende te Dieteren, gemeente Susteren in pacht gegeven:
Maria Josepha Delsing handelde blijkens het vonnis “zoowel in eigennaam als in hoedanigheid van moeder en wettige voogdesse over hare minderjarige kinderen, met wijlen hare genoemden man in den echt verwekt, met name: Leonard, Hendrik, Maria, Josepha en Jacob Hubert Horens”. Maria Josephina Delsing is geboren op 28 augustus 1812 te Echt, dochter van Franciscus Delsing en Johanna Willems. Zij is op 5 april 1839 op 26 jarige leeftijd getrouwd met Joannes Henricus Horens, geboren op 17 december 1818 te Susteren, die toen 20 jaar was. Deze Jan Hendrik Ho(o)rens overleed op 19 januari 1855 op 36 jarige leeftijd. Uit dit huwelijk zijn 8 kinderen geboren, waarvan er in 1860 reeds drie overleden waren. Mevrouw Delsing was dus in 1860 weduwe met vijf minderjarige kinderen. Zij is overleden op 3 juni 1881 te Dieteren. De aanleiding tot de gerechtelijke procedures De heer Geurts was blijkbaar gedurende drie jaren de overeengekomen pacht schuldig gebleven. Hij was bij exploit gesommeerd tot nakoming van zijn verplichtingen. Hij bleef desondanks in gebreke de overeengekomen pacht of de geschatte waarde daarvan, zijnde 104 gulden en 77 centen, te voldoen. Ook mevrouw Delsing had de overeengekomen hoeveelheid granen niet geleverd. Een verschil met de heer Delsing was dat zij twee jaar achterstallig was. Ook betaalde zij ondanks sommatie niet de geschatte waarde daarvan, zijnde 146 gulden en 52 centen. Waarom beide pachters niet in staat of bereid waren de overeengekomen pacht te voldoen is mij niet bekend. Is er sprake van misoogsten, te lage opbrengsten, te lage prijzen, kortom betalingsonmacht of –onwil? De gerechtelijke procedures Omdat er sprake was twee verschillende pachtovereenkomsten waren er ook twee procedures voor de kantonrechter te Sittard. Deze waren nagenoeg hetzelfde; reden waarom ik die hier gezamenlijk behandel. De procedures werden ingeleid met een dagvaarding van 11 juli 1860. Agnes Sibilla koos voor de procedures domicilie te Sittard ten huize van de heer Antoon Tummers, apotheker. Haar vertegenwoordiger bij de procedures was krachtens onderhandse volmacht Willem Niessen, winkelier, wonende te Roosteren. Blijkbaar bestond er een vertrouwensrelatie tussen de familie de Plevits en de familie Niessen. De verdeling van de nalatenschap van Georgius Jacobus de Plevits op 26 augustus 1825 geschiedde bij trekking van de loten door de erfgenamen. De trekking gebeurde in het bijzijn van de heer Laurent Maas, Eerste luitenant, met verlof in Roosteren, en Arnold Niessen, dagloner, woonachtig te Roosteren, die daar toe waren aangezocht. De eis van verpachtster was ontbinding van de pachtovereenkomst, onmiddellijke ontruiming van de gepachte gronden en deze ter beschikking stellen van verpachtster, en in de zaak van Geurts betaling van een bedrag van104 gulden en 77 centen en in de zaak van Delsing betaling van een bedrag van 146 gulden en 52 centen. De zittingen vonden plaats op 21 juli 1860, dus vrij snel na het uitbrengen van de dagvaardingen. Zowel Geurts als Delsing is persoonlijk ter zitting verschenen. Men dient zich te realiseren dat een reis van Dieteren naar Sittard in die tijd een hele onderneming was. Waarschijnlijk zullen beiden deze tocht te voet hebben gemaakt. Beiden hebben ook ter terechtzitting verklaard hun verplichtingen uit de pachtovereenkomst niet te zijn nagekomen. De vonnissen zijn nog op dezelfde dag, 21 juli 1860, gewezen door Lodewijk Christiaan de Limpens, kantonrechter te Sittard. De kantonrechter heeft de ontbinding van de pachtovereenkomsten uitgesproken op grond van wanbetaling van de bedongen pacht. Geurts en Delsing werden veroordeeld het gepachte onmiddellijk te ontruimen en ter beschikking te stellen van de verpachtster. Ook werden zij veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen als vergoeding van de schade geleden door verpachtster. Een aantal zaken wil ik aanstippen. De percelen waren vrij klein. Het bewerken van land was in die tijd een arbeidsintensieve zaak. De gerechtelijke procedure verliep zeer snel. Tien dagen na het uitbrengen van de dagvaarding volgde er al een zitting en een uitspraak. Dat is heden ten dage wel anders. De vonnissen in de pachtzaken zijn gewezen twee maanden voor het overlijden van Agnes Sibilla de Plevits. Resumè In dit artikel heb ik beknopt een deel van de vererving van onroerend goed in de familie de Plevits in de eerste helft van de negentiende eeuw beschreven, in het bijzonder wie Agnes Sibilla de Plevits was en hoe zij door vererving onroerend goed in Dieteren heeft verkregen. Vervolgens heb ik aandacht besteed aan procedures inzake de ontbinding van pachtovereenkomsten in1860 tussen Agnes Sibilla de Plevits en twee inwoners van Dieteren. Ik hoop de lezer hiermee enig inzicht verschaft te hebben in een klein deel van de lokale historie van Dieteren. Reacties op dit artikel kunt u sturen naar het e-mailadres filot001@planet.nl. Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl
|